Translate

vrijdag 28 juli 2017

De derde helft. En maïssoep zonder jalapeños



Iedereen die zich een beetje verdiept in hockey weet dat:

A. Er niet gedoucht wordt na de wedstrijd; en
B. De derde helft minstens zo belangrijk is als de eerste en tweede helft.

Nu kun je me hierbij misschien wat clichés verwijten, maar bij al mijn hockeyteams en de teams om mij heen werkte het echt (bijna altijd) zo. Dus ik ken het niet anders (ja, waarschijnlijk gaat het niet op als je tophockey beoefent, maar hoeveel mensen beoefenen dat nou?).

Dat douchen op de club heb ik inderdaad nooit gedaan. En ook met mijn laatste team waren we behoorlijk bedreven in het spelen van de derde helft. Dit leidde ertoe dat we (ik) precies wisten (wist) bij welke club we moesten zijn voor de beste hapjes na de wedstrijd. Hockeyden we thuis? Dan was een ochtendwedstrijd wellicht toch het beste. Qua bittergarnituur deed mijn club het namelijk het billigste van allemaal: stoffige zo goed als vleesloze balletjes die standaard te kort gefrituurd werden... Ik sloeg ze met liefde over.

Speelden we daarentegen uit in Zeist, dan konden we rekenen op knapperige kipkluifjes, gefrituurde garnaaltjes en goed gevulde kaasstengels. Echt geluk hadden we echter als we bij een club belandden met gevulde jalapenos. Maar hiervoor moesten we wel afreizen naar 't Gooi, en die clubs aldaar zaten helaas niet altijd in onze poule.

Omdat ik nu een tijdje gestopt ben met hockey (na drie ziekenhuisbezoeken was de lol er een beetje af, en nee die ziekenhuisbezoeken lagen echt niet aan die overdadige derde helft), en ik al een tijdje geen hockeyclub van binnen heb gezien, besloot ik eens thuis die gevulde jalapenos na te maken. Maar dan niet gefrituurd. Uit de oven.

Ik vond de pepers in verschillende kleurtjes bij mijn blauwe supermarkt, sneed ze bijna volledig open, verwijderde de zaadlijsten, vulde ze met een mengsel van sjalot, cheddar en crème fraîche, en omwikkelde ze met ontbijtspek. Vervolgens gooide ik ze voor zo'n twintig minuten in de oven totdat het spek lekker krokant was en de kaas gesmolten. In de tussentijd merkte ik wel dat mijn keel wat begon te prikken, maar we hadden toevallig ook ontstopper in de wastafel gestopt, dus wij dachten dat het daardoor kwam.

Het zag er heerlijk uit! Bijna beter dan in 't Gooi.


Ik pakte mijn gevulde pepertje en stak deze in zijn geheel in mijn mond. Mijn disgenoot volgde mijn voorbeeld. En toen begon het!

Mijn lippen begonnen te tintelen, mijn tong begon te branden, mijn keel begon te fikken. Tranen schoten in mijn ogen, zweet liep langs mijn ruggengraat, mijn ademhaling werd oppervlakkig, en mijn tafelgenoot verdween achter een diepe grijze waas. Ergens in de verte hoorde ik mijn tafelgenoot ook ineens naar adem snakken, terwijl ik een sprintje trok naar de koelkast. "Snel! Iets om mee te blussen!!"

Dit verhaal behoeft geen verdere toelichting: Deze derde helft verliep wat anders dan ik gewend was. In plaats van lekker relaxen na een potje hockey, zweette ik meer dan ik ooit in een wedstrijd had gedaan. En die sprint naar de koelkast? Die had mij op het veld zeker niet misstaan.

Hoe dan ook: het recept voor gevulde jalapeños krijgen jullie dus niet van mij vandaag. Ik denk dat ik daarvoor dan toch misschien maar een keertje naar 't Gooi moet rijden.

Maissoep zonder jalapenos


Wat heb je nodig?


  • 6 maiskolven
  • 2 tl chipotle (specerij)
  • 1 Spaanse rode peper in ringetjes
  • 4 tenen knoflook, fijngesneden
  • 1 witte ui, gesnipperd
  • 1 liter (kippen)bouillon (en misschien iets meer)
  • 1 limoen
  • 2 tortilla's
  • 2 el verse fijngehakte koriander
  • 50 gram feta


Hoe maak je het klaar?


  1. Verwarm de oven voor op 180 graden.
  2. Snijd met een scherp mes de mais van de kolven. Bewaar alles.

  3. Bak de ui met de knoflook en chipotle kort aan in wat olijfolie.Voeg de losse maiskorrels en de maiskolven toe en bak deze aan totdat ze licht kleuren. 

  4. Voeg de bouillon toe en laat alles circa 20 minuten koken of in ieder geval tot de mais gaar is. Voeg eventueel tussentijds wat extra bouillon toe als de mais droog kookt. Het moet echter niet te waterig worden. Het wordt een redelijk dikke soep.
  5. Snijd intussen de tortilla's in dikke repen (van circa 2 cm) en smeer ze in met wat olijfolie en zout. Bak ze in de oven tot ze goudbruin en knapperig zijn (circa 5-10 minuten).
  6. Check de soep. Is de mais gaar? Schep dan een soeplepel vol mais, ui, en pepers uit de pan en zet apart. 
  7. Haal de kolven uit de soep en gooi deze weg (tenzij er nog wat mais aanzit, dan eet je dit natuurlijk op).
  8. Zet een staafmixer in de soep en maal alle ingrediënten zo fijn mogelijk. Haal daarna de soep door een zeef om alle velletjes van de mais te verwijderen. Met je soeplepel kun je zo veel mogelijk soep door de zeef drukken. 

  9. Pers een halve limoen uit in de soep, meng goed, en proef of de soep op smaak is. Voeg eventueel wat extra zout, limoensap of chipotle toe.
  10. Serveer de soep met partjes limoen, wat fijn gebrokkelde feta, de reepjes tortilla en de fijngesneden koriander.

vrijdag 21 juli 2017

Over suikertantes en zjoleren. En kipcurry met krokante noodels.



Toen mijn oudste nichtje een jaar of vier was, vroeg ze voor het eerst of ze mocht logeren. Oudere broer keek enigszins verbaasd. Logeren? In Utrecht? Bij tante? Goed plan. Waarom had hij dat niet zelf bedacht? Maar zusjelief bedacht het eerder en dus werd het koffertje gepakt en maakte tante een planning. Bioscoop. Treintjesmuseum. Pizza bakken. Nijntje museum. Er waren tal van mogelijkheden.

Maar nichtje bedacht dan weliswaar eerder dan haar oudere broer dat ze bij tante wilde logeren....wat precies de bedoeling was, wist ze niet. 

"M. zullen we naar de film?"
"Wanneer gaan we dan slapen?"

"Heb je zin in de speeltuin?"
"Mag ik mijn pyjama vast aantrekken?"

En dus liepen we om vier uur 's middags al in pyjama rond en kreeg ik het nog nét voor elkaar om samen een pizza te bakken, voor we om zeven uur echt in bed lagen. Logeren betekende slapen toch?

Pas toen oudere broer enkele maanden later terugkwam van zijn eerste logeerpartijtje en enthousiast vertelde over wat voor gaafs hij allemaal met tante had gedaan in Utrecht, begon het kwartje een beetje te vallen bij mijn nichtje. Aha, dus dáár was het allemaal om te doen met dat logeren. Dát moest dus leuker kunnen!

chocoladebakjes maken met ballonnen

Maar ja, voordat zij weer naar Utrecht kon komen, moest zij ook nog haar jongere zusje laten voorgaan. Die wilde nu namelijk ook wel eens "zjoleren". Maar dan wel in haar Mega Mindy pak. 

Tante had nog nooit zo veel bekijks. Met Mega Mindy in het Nijntjemuseum. Met Mega Mindy slapend op de schouders door het park. Met Mega Mindy in de speeltuin.

En toen er later nog meer neefjes bijkwamen en oud genoeg werden, was het verhaal compleet: tante spendeerde hele weekeinden met activiteiten die zij nooit verwacht had ooit nog te zullen doen:

Pepernoten bakken in februari? Je kunt niet vroeg genoeg beginnen.
Naar een smurfenfilm? Ja, natuurlijk. Ik keek er al naar uit.
Na tien minuten de bioscoop uitlopen omdat Wiplala te eng is? Wij generen ons niet.
Meezingen met de Frozen-sing-a-long-film? Tuurlijk, maar dan wel heeeeel zachtjes oké?
Een krokodil maken van komkommer? Appeltje, eitje. 
Op 1 dag naar McDonalds, pizza bakken en een ijsje halen? Waar staat dat dit verboden is?
Een marathon houden van de kinderserie Seabird? Waarom niet? 


Tante doet het allemaal. En eerlijk gezegd: eigenlijk niet alleen omdat het zo ontzettend gezellig is. Stiekem is het ook wel een excuus om zelf ook weer even lekker kind te zijn. Tante kan het iedereen aanraden. 








Kipcurry met krokante noodels


Dit is misschien niet echt een kindergerecht, maar wel een gerecht waar ik heel veel zin in had na een weekeind vol pizza en ijsjes. Het is geïnspireerd op een gerecht uit het kookboek van Wagamama. 


Wat heb je nodig voor 2 personen?


  • 200 gram ei-noedels
  • arachide-olie (of zonnebloem als je dat lekker vindt)
  • 1 grote el. rode currypasta 
  • 2-4 kippendijen in lange reepjes
  • 1 little gem (kropslaatje) in partjes
  • handvol verse koriander
  • 1 rode ui in kleine blokjes
  • 100 ml bouillon
  • 100 ml kokosmelk
  • 1 el vissaus
  • 1 Spaanse peper in ringetjes
  • 1 limoen in partjes
  • sap van een andere limoen
  • handvol taugé 



Hoe maak je het klaar?



  1. Kook de noedels volgens de gebruiksaanwijzing. Spoel ze koud af, laat ze goed uitlekken in een vergiet en bak ze (in kleine porties) in goed hete olie totdat ze krokant zijn (lichtbruin). Dit kost een paar minuten. Laat ze vervolgens uitlekken op wat keukenpapier.
  2. Bak in een wok of hapjespan de currypasta even kort aan in wat olijfolie tot het lekker gaat geuren. 

  3. Voeg de kip toe, de ui en de fijngehakte steeltjes van de koriander. Bak dit vijf minuten. 
  4. Voeg de bouillon toe en breng het aan de kook. Voeg dan de kokosmelk en vissaus toe. Laat dit zachtjes pruttelen totdat de kip klaar is. Meng dan de kropsla door de warme saus.
  5. Mix de korianderblaadjes met de taugé en de ringetjes peper. 
  6. Bak een paar diepe borden en verdeel de krokante noedels hierover. Schep er dan de kip met saus overheen, daarna de taugé met pepers, en eindig met de partjes limoen en het limoensap. 
  7. Serveer direct!

vrijdag 14 juli 2017

Slechts een klein trauma. Makreel in sambal en bananenblad

Een spannend pakje....

Toen ik twintig was, werd ik lid van een studentenvereniging. Ik stond op het punt om derdejaars student te worden en wist (of meende) dat dit mijn laatste kans was. Twee jaar lang had ik twijfels gehad, maar zo'n jaarclub leek mij geweldig gezellig. Ik trok de stoute schoenen aan en heb nooit spijt gehad van mijn beslissing, want we zijn nu jaren verder en die jaarclub bleek in realiteit nog leuker dan ik toen dacht. Nog altijd eten we wekelijks samen en het zoveelste lustrum ligt al aan onze voeten.

Toen ik het recept van deze week ging maken (het schijnt typisch Balinees te zijn), moest ik even terugdenken aan die begintijd toen ik lid werd. Een tijd waar ik vooral veel sterke en grappige verhalen over kan vertellen.

Zo gingen wij tijdens de eerste dagen van ons lidmaatschap op kamp en kregen wij de opdracht om de hele week een rauw ei mee te dragen. Dit ei verpakten wij in een heleboel sokken die wij vervolgens op provisorische wijze aan onze broek vastbonden. Zou het ei kapot gaan, dan moest je een liedje zingen voor de hele groep. En dat wilde je niet.
Natuurlijk leidde dit tot hilarische taferelen, Ik weet nog dat de jongen naast mij in de tent 's nachts zijn ei niet kon vinden. "Ik ben mijn ei kwijt" riep hij, waarop ik heel hard moest lachen: "Ben je jouw ei kwijt of moet je je ei kwijt?" Hijzelf vond het minder grappig. Maar ach: er mochten toch geen jongens in mijn jaarclub.

Ik herinner mij ook die avond dat ik bij een indrukwekkend mannendispuut op bezoek moest en ik, in een donkere kamer waar ik geen hand voor ogen zag, een "lullepot" (kletsverhaal) moest houden voor een grote groep ouderejaars studenten. Nu moet je weten dat het houden van een lullepot geen sinecure is. Het vraagt een beetje improvisatietalent. Het vraagt wat creativiteit. En het vraagt vooral een goed verhaal. Je kunt je voorstellen dat ik wat peentjes aan het zweten was.

"Doe maar over je laatste vakantie".

Gelukkig had mijn vader net die zomer aan een reisbureau gevraagd om "een reisje te verzinnen dat weinig anderen ooit maken". Er was geen creativiteit of improvisatietalent nodig. Ik kon gewoon vertellen hoe mijn zomer was geweest.

Ik vertelde over Guatemala, over soldaten die met ons meegingen de jungle in, over tarantella's die in en rondom ons huisje kropen, over gevaarlijke slangen waar wij in onze naïviteit over heen sprongen, over het graf van die ene andere toerist die ons ooit was voorgegaan, over de guerrillastrijders in de bosjes die hadden geschoten (al had ik dat alleen maar van horen zeggen), en over de apen die in de bomen brulden als wij, hangend en trillend boven een gat in de grond, onze behoeftes probeerden te doen.

De heren waren stil. Doodstil. En terwijl ik de kamer weer uit werd geleid, hoorde ik vanuit het donker wat teleurstelling: "Dan stelt dit bezoekje aan ons waarschijnlijk ook niet zo veel voor".

Ik heb tijdens die begintijd, achteraf gezien, slechts een klein traumaatje opgelopen. En dat kwam door het eetlepeltje levertraan dat wij 's ochtends op kamp kregen. WAT. WAS. DAT. GOOR. De geur, de smaak.... ik kreeg het niet weg. Ik spuugde het in het zand en -helaas- ook nog over mijn kleding. Waardoor ik de rest van de week die geur bleef ruiken.

Om een lang verhaal niet nog langer te maken: die levertraan zorgde er voor dat ik geen vis meer kon verdragen waar ook maar een zweem van levertraan aan zat. Kortom: verse makreel en bacalao heb ik jarenlang zo veel mogelijk proberen te vermijden. Het kwam eenvoudigweg niet in mijn repertoire.

Tot nu!

Nadat ik een paar weken geleden een belachelijke voorraad sambal had gemaakt, ging ik op zoek naar goede recepten voor bij dit pittige spul. En toen stuitte ik op het volgende eenvoudige recept. Met makreel.
Opnieuw trok ik de stoute schoenen aan. En opnieuw had ik geen spijt van mijn beslissing. Absoluut een aanrader. Heb ik toch maar mooi weer een traumaatje verwerkt.

Makreel in bananenblad


Dit recept is werkelijk te eenvoudig. Zeker als je al een potje sambal hebt staan. De meeste tijd gaat dan zitten in het kopen van de schoongemaakte makreel en het bananenblad. Dit laatste kun je vinden in het vriesvak van je toko. Let er wel op dat je het op tijd ontdooit.


  • 2-3 eetlepels sambal (afhankelijk van de scherpte en wat je aankunt)
  • 1 makreel
  • 1 vel bananenblad (groot genoeg om de makreel helemaal goed te bedekken)
  • wat limoenen
  • wat limoenblaadjes (ook bij de toko)
  • eventueel wat koriander


Hoe maak je het klaar?

  1. Verwarm je oven voor op 180 graden.
  2. Vouw het bananenblad open. Leg hier de makreel op. Smeer de makreel vol sambal: zowel aan de binnen als buitenkant. 
  3. Leg nog 1 of 2 limoenblaadjes in de buikholte, en vouw het blad heel goed dicht. 
  4. Bak de vis in een ovenschaal in ongeveer 45 minuten gaar. Vouw het blad open en garneer de vis met partjes limoen en wat koriander. 








vrijdag 7 juli 2017

De pizzatheorie. Calzone Melanzane Parmigiana



Ik heb een theorie.

Nee, het is geen theorie die gestaafd wordt door wiskundige formules en diepgaand onderzoek. Nee. Het is geen theorie die mensenlevens kan redden. En nee: er zal niemand wakker liggen van mijn theorie en denken: “tjonge, die Hamburger. Die hád toch een briljante theorie!”.

Maar: ik wil hem toch met jullie delen. Want vanuit culinair oogpunt is ie –al zeg ik het zelf- toch best wel leuk bedacht. Hij luidt namelijk als volgt: 

Er zijn vier soorten pizza’s. En deze moet je onderling niet met elkaar vergelijken.

Vind je hem niet briljant? Wat een eyeopener ook hè? Snap je dat ik hem wilde delen met jullie?

Volgens mijn theorie heb je dus de.....


  • De afbakpizza. Je weet wel, die pizza die je in de supermarkt in de vriezer of het koelvak vindt. Vaak strak verpakt in wat plastic of in een slappe kartonnen doos;
  • De thuisbezorgpizza. Dat is die pizza die ze met brommertjes langs komen brengen. In van die (stevigere) vierkante dozen; 
  • De zelfmaakpizza. Hierbij mag je zelf creatief aan de slag. Je belegt het (zelfgemaakte) deeg met alles dat je lekker vindt; en
  • De restaurantpizza. Dit is de pizza die in de buurt komt van hoe hij hoort te zijn. Zoals je hem in een echt Italiaans restaurant krijgt.

Pizza's uit deze categorieën moet je dus niet met elkaar willen vergelijken. Even los van het feit dat je de meeste (volgens Napolitaanse standaarden) misschien überhaupt geen "pizza"  mag noemen, staat elke categorie op zichzelf.  

Ik heb dit natuurlijk niet zomaar bedacht. Mijn theorie komt voort uit de frustratie dat het me thuis nooit lukt net zo'n lekkere pizza te maken als bij mijn favoriete adresje in Noord-Italië. Zelfs al gebruik ik dezelfde ingrediënten. Nu ik deze theorie heb, berust ik in mijn lot dat mijn thuispizza per definitie niet kan concurreren. En dat geeft toch rust.

Nu is het wel zo dat ik binnenkort bij ons huis in Italië een pizza-oven ga neerzetten: eentje die ik te danken heb mijn familie en vrienden die mij een buitenkeuken cadeau hebben gedaan tijdens mijn Italiaanse feest van afgelopen voorjaar. Ergens hoop ik dat deze aanschaf mijn zorgvuldige opgebouwde theorie in een klap onderuit zal schoppen: de thuisbakpizza wordt restaurantpizza! Maar vooralsnog staat mijn theorie als een huis..... Toch? 

Calzone Melanzane Parmigiana

Vandaag krijgen jullie een recept dat ik heb via Chefclub Italia. Het is perfect voor de lunch, omdat het eigenlijk een soort van broodje is: een mini-calzone gevuld met Melanzane Parmigiana. 

Als je geen goed recept hebt voor pizzadeeg, kun je natuurlijk ook kant-en-klaar deeg kopen: zo'n rol uit het koelvak waarmee je vierkante pizza's kunt maken. Dat mag (mits van goede kwaliteit): je maakt tenslotte geen restaurantpizza.  

In het originele recept wordt de calzone gebakken in een koekenpan. In de oven kan natuurlijk ook. Dan wordt het meer een (bolle) pizza dan een broodje.


Wat heb je nodig?



  • Pizzadeeg (voor 1 grote rechthoekige pizza)
  • 6 el. goede tomatensaus
  • 1 aubergine
  • 1 bol mozzarella
  • 6 blaadjes basilicum
  • Optioneel: 6 ansjovisjes (als deze niet al in de tomatensaus zitten)
  • 6 el. Parmezaanse kaas


Hoe maak je het klaar?

  1. Leg het pizzadeeg op wat bakpapier en deel door tweeën. 
  2. Snijd de aubergine in ronde schijfjes. Bestrooi met wat zout en laat ze even (half uurtje) staan.
  3. Spoel de schijfjes af en bak ze in wat olijfolie totdat ze mooi goudbruin zijn. Laat afkoelen. 

  4. Maak op één deel van het pizzadeeg 4-6 stapeltjes met aubergine. Schep er een eetlepel tomatensaus op, gevolgd door wat mozzarella op, een ansjovisje, een blaadje basilicum en wat parmezaanse kaas. Leg op elk stapeltje nog een plakje aubergine. 

  5. Pak het tweede deel van het pizzadeeg en bedek hiermee de stapeltjes aubergine. Druk alles goed aan en maak kleine bolletjes. 

  6. Bak de bolletjes in wat olijfolie goudbruin tot het deeg gaar is (let ook op de zijkanten!). Maar je kunt ze ook even in de oven afbakken (180 graden: reken op circa 15 minuten).