Translate

vrijdag 13 januari 2017

Zzzzzzzzzzzzzzzzhug

Zhug met groene peper in yoghurt


Soms maak je van die momenten mee waarvan je weet: "hier ga ik nog een keer heel erg over dromen als ik zwaar getafeld heb met veel wijn, veel vlees en knoflook. Of.... als ik hele zware koorts heb."

Het zijn van die momenten waarbij je je afvraagt of je niet stiekem in een nachtmerrie verzeild bent geraakt waar je gewoonweg niet uit kunt komen. En waarbij je je afvraagt wanneer je dan eindelijk wakker zult worden.

Zoals die keer dat ik door een collega gevraagd werd om foto's te maken op haar huwelijk. En de Kleine Trouwzaal van het stadhuis in Utrecht zo donker bleek te zijn dat mijn eenvoudige volautomatische cameraatje (want meer had ik toentertijd niet) niet meer wist wat ie moest doen. En iedereen vervolgens of bewogen vereeuwigd werd met schimmen van andere gasten om zich heen, of zwaar overbelicht werd met lijkbleke gezichtjes tot gevolg. En ik mij dus steeds meer ging afvragen waarom men mij in vredesnaam voor deze klus had gevraagd (ja, ik fotografeer graag bloemetjes, wolkjes en oude muren, maar dit was toch een ander kaliber), en ik vervolgens van nervositeit ook nog op de zelfontspanner drukte toen het echtpaar elkaar mocht kussen. Waardoor ik een week later zwijgend aan het bruidspaar een CD'tje kon overhandigen met bewegende ruggen als romantisch hoogtepunt van mijn goed bedoelde inzet.

Ik krijg nog de zenuwen als ik er aan denk.

Zo'n soort moment had ik ook afgelopen kerstvakantie. Wellicht (understatement) was het iets minder ernstig, maar het was duidelijk een gevalletje van: "hoe ben ik hier beland en hoe kom ik hier IN VREDESNAAM weer uit?!"

Wat had ik namelijk gedaan? Ik had mijzelf buitengesloten uit mijn hotel, onderweg van Italië naar Nederland, na een heerlijke zuurkoolmaaltijd met worst en spek. We zaten in de Elzas. Tussen de wijnvelden. En ik kreeg het voor elkaar om in mijn up buiten te belanden. Zonder mobiel. Zonder sleutel. Middenin de nacht (2.30 uur om precies te zijn). Terwijl het vroor. En terwijl de sneeuwvlokjes op mijn hoofd dwarrelden. En terwijl mijn hond al kwispelend naast mij stond: de veroorzaker van dit leed.

Ze moest plassen. Mijn hond. En dat liet ze merken door haar neus in mijn gezicht te duwen en vervolgens naar de deur te lopen. Hier hield ze me al eventjes mee uit mijn slaap. En dus besloot ik snel mijn lenzen in te doen, mijn kleren over mijn PJ's aan te trekken en stilletjes mijn kamer te verlaten. Zonder mobiel, want mijn kleine nichtje "logeerde" bij me, en ik wilde haar niet echt alleen achterlaten in een afgesloten hotelkamer (je weet hoe het met ene Madeleine is afgelopen). Bovendien zou ik binnen vijf minuten terug zijn. Mocht ze wakker schrikken, dan kon ze haar moeder bellen in de hotelkamer boven ons.

Dat liep dus anders. Het beeldje dat ik voor de zekerheid tussen de deur had gestoken, werd met een niet-te-stoppen-snelheid door de tuin gelanceerd toen de deur dichtsloeg. ECHT dichtsloeg. Want toen bleek ook nog dat de sleutel uit mijn zak helemaal niet op de voordeur paste.

En dus stond ik daar. Aanbellen hielp niet (zelfs niet na twintig keer). De noodtrap eindigde bij een gesloten deur (waarna ik mijn hond ook nog naar beneden moest tillen, omdat ze niet meer naar beneden durfde). En hoeveel lawaai ik ook voorzichtig maakte....alle lichten bleven uit.

Ik probeerde de deuren van onze auto's. Maar deze waren op slot. Ik keek naar de regenpijp. Maar dat leek me niet verstandig (je kunt ook overdrijven met dom gedrag natuurlijk). Ik overwoog om dan maar uren te gaan wandelen (maar dat vond ik wat overdreven). Ik zocht naar ladders, maar vond alleen maar Elzasser tuinkabouters met rode mutsjes. En toen ik bijna besloot om zo'n tuinkabouter door het raam te gooien, besloot ik mijn spierballen op een andere manier in te zetten. Met mijn hele lijf rukte ik aan de voordeur: keihard. Niet een keer, niet twee keer, maar heul veul keer!

En toen! Toen stond ik ineens binnen. In de warmte. Na een dik half uur in de kou. Snel liep ik door de hal naar het trappenhuis. De deur viel achter mij dicht. Niemand was wakker geworden. En alles zag er uit alsof er niets gebeurd was. Met een diepe zucht plofte mijn hond op de vloer van de hotelkamer om tevreden te gaan snurken. En ik? Ik lag te stuiteren van adrenaline, wachtend op het moment dat ik zou ontdekken dat het allemaal maar een slechte droom was geweest.

Dat moment kwam overigens niet.


Goed: bij dit verhaal krijgen jullie nu het hele eenvoudige, maar heel lekkere recept voor Zhug. Het recept voor deze groene Zhug komt uit het kookboek "My Street Food Kitchen" van Jennifer Joyce. Zij zegt dat het oorspronkelijk uit Jemen komt. Ik ken zelf de rode variant uit Israël. Die werd bij het ontbijt gegeven. Ik schreef daar al eens eerder over.

Waarom nu het recept van Zhug bij dit verhaal? Nou lijkt me duidelijk: Jemen ligt in het Midden-Oosten. Je weet wel, van 1000 en 1 nacht. Van spannende verhalen die uiteindelijk gelukkig toch een sprookje blijken te zijn.

Groene zhug met yoghurt


Wat heb je nodig?

  • 1 teentje knoflook
  • 1 groene chilipeper (ik pak altijd die uit de pepermix van Albert Heijn: zo'n grote peper)
  • 1/2 witte ui in stukjes
  • 2 tl. sherryazijn
  • 1 tl. gemalen komijn
  • 1 grote handvol verse koriander (grof gehakt)
  • 1 grote handvol verse peterselie (grof gehakt)
  • 1 tl. zout
  • 250 ml Griekse yoghurt (om te serveren)
  • scheut goede olijfolie (+ extra om te serveren)
  • Libanees platbrood 



Hoe maak je het klaar?

  1. Pureer alle ingrediënten behalve de yoghurt met een staafmixer tot een fijne iets grove massa.
  2. Verdeel de yoghurt over een plat bord. Schep hier een eetlepel Zhug doorheen, en maak af met wat extra olijfolie. 
  3. Serveer met wat kort gegrild Libanees platbrood.
  4. De Zhug kun je, mits goed bedekt met olijfolie, ongeveer een maand bewaren. Bij mij is hij eerder op. 





Geen opmerkingen:

Een reactie posten