Translate

vrijdag 25 maart 2016

Elk nadeel heb zijn voordeel. Asperges.



Ik wil het over asperges hebben op mijn blog. Gewoon over asperges. Precies zoals ik maandag al van plan was, en waar ik die avond nog een eerste (niet zo'n hele goede) aanzet voor had gemaakt. Mijn titel stond al wel vast: "elk nadeel heb zijn voordeel", verwijzend naar het feit dat we nu al kunnen genieten van asperges. Maar dat dit eigenlijk komt omdat de winter niet zo koud was (op zich een voordeel). En dat dit vervolgens dus komt door de opwarming van de aarde....
Het nadeel.

Het werd niet zo'n positief stuk. Daarom was ik er ook nog niet zo tevreden mee. Al probeerde ik er wel wat moois van te maken.

Maar ja: toen kwam dinsdag.

Dinsdagavond deed ik opnieuw een poging om dat aspergeverhaal een beetje leuk te maken. Een aspergeverhaal was toch veel fijner dan een verhaal over de aanslag in Brussel? Toch veel leuker dan mijn realisatie dat ik dit keer eigenlijk voornamelijk boos was in plaats van bang? Toch veel leuker dan mijn realisatie dat ik dit keer geen gehaktballen wilde eten, maar juist wilde gooien? (Al zag ik het nog niet zo voor me... ik met mijn pannetje gehaktballen in de strijd tegen een stelletje idioten).

Maar ja, asperges. Wat kun je er allemaal over schrijven? Vast heel veel. Ik kwam echter niet verder. Er waren andere heftigere zaken die mijn gedachten vulden. En dus besloot ik maar gewoon mijn recepten uit te gaan werken. Het plan: gegrilde groene Hollandse asperges met parmaham en gepocheerd ei. Dat zou wel wat inspiratie leveren!

Nu moet je drie keer raden wat er niet in de winkel lag.

Ik kwam dus woensdag thuis met Marokkaanse witte asperges en groene asperge-tops uit Peru. Waarmee ik weer wel een directe link had naar de opwarming van de aarde: de reden dat ik het überhaupt vandaag over asperges wilde hebben. Ja, elk nadeel heb inderdaad zijn voordeel. En ik maakte er nog twee lekkere gerechten mee ook. Al wilden ze niet zo lekker op de foto komen.... Dat zie je zo.

En toen. Toen kwam donderdag. De dag dat ik ingehaald werd door de realiteit en de titel van mijn blog ineens een hele andere betekenis kreeg: Johan Cruijff overleed. Johan Cruijff, die voor mij niet meer was dan een Bekende Nederlander. Maar die blijkbaar voor velen heel belangrijk is geweest.
"Asperges zullen nooit meer hetzelfde smaken" reageerde iemand zelfs op mijn opmerking via Twitter waarin ik vermeldde wat de titel van blog deze week was.

Ik kan verdriet of schrik helaas niet wegnemen met mijn verhaal: of het nu gaat om het verlies van iemand die je bewondert, of om iets onwezenlijk onredelijks zoals in Brussel is gebeurd. Uit ervaring weet ik wel dat lekker eten soms troost kan bieden. Al vind je dat misschien psychologie van de koude grond..... waarmee ik wel ineens weer terug ben bij het onderwerp van vandaag: asperges.

Ze kwamen vroeg dit jaar.


Gegrilde witte asperges met parmaham (2 personen)


  • 12 witte asperges, schoongemaakt. Mag ook 14 als je je daar beter bij voelt. 
  • 2 el munt, fijngesneden
  • 1 theelepel Dijon mosterd
  • 1 eetlepel wijnazijn
  • 5 eetlepels olijfolie
  • 1 kleine rode ui, fijngesneden
  • 3 plakjes parmaham
  • 2 eieren
  • wat extra verse munt

Zo maak je het klaar:

  1. Verwarm de oven tot 200 graden.
  2. Leg de parmaham op wat keukenpapier en zet circa 10 minuten in de oven totdat de ham stevig en krokant is geworden. 

  3. Maak een dressing door de mosterd, olijfolie, wijnazijn, ui en munt met elkaar te mengen.
  4. Pocheer de eieren in wat water met wijnazijn.
  5. Kook de witte asperges circa 3 minuten in gezouten water. Schenk af en grill ze in een grillpan totdat ze mooie zwarte strepen hebben. 
  6. Schenk de dressing (naar smaak) over de hete asperges. Misschien heb je iets te veel, dus wees voorzichtig. De rest van de dressing kun je gebruiken voor het recept dat hierna komt. 

  7. Leg de asperges op een warme schaal. Breek de Parmaham in stukjes en steek deze tussen de asperges. Leg de gepocheerde eieren op de asperges, en garneer het gerecht met een takje extra munt.



Groene asperges met snoeptomaatjes


  • 250 gram snoeptomaatjes, doormidden
  • 100 gram aspergetops
  • 30 gram pecorino, in kleine blokjes
  • 2 el munt, fijngesneden
  • 1 theelepel Dijon mosterd
  • 1 eetlepel wijnazijn
  • 5 eetlepels olijfolie
  • 1 kleine rode ui, fijngesneden
  • 5 blaadjes basilicum

Zo maak je het klaar:


  1. Maak een dressing door de mosterd, olijfolie, wijnazijn, ui en munt met elkaar te mengen.
  2. Kook de aspergetops in 2 minuten beetgaar.
  3. Meng de aspergetops met de tomaatjes en de pecorino.
  4. Schenk de dressing over de groentes en garneer met de basilicum.

vrijdag 18 maart 2016

Smaakvrienden in de risotto Primavera


Wist je dat er in Nederland maar twee vrouwelijke meesterkoks zijn? Eentje daarvan is Angélique Smeinck, en van haar TV-programma werd afgelopen weekeind op 24Kitchen een marathon gehouden.

Nu kan ik hier een heel verhaal houden over het absurde gegeven dat er blijkbaar maar twee vrouwen meesterkok zijn, maar daar gaat mijn verhaal niet over. Wie weet volgt dit een volgende keer. Vandaag gaat het over het leuke TV-programma van Angélique waarin ze op bezoek gaat bij andere meesterkoks; Meesterkoks die gebruik maken van de natuurlijke producten uit hun directe omgeving. 

Het programma van Angélique heet Hollandse Keukenmeesters, en in dit programma dook ze o.a. met Jonnie Boer (Librije in Zwolle) het Overijsselse riet in om de bijzondere angelica plant te oogsten. Deze plant, ook bekend als engelwortel, werd vervolgens met behulp van stikstof bevroren en over een maaltijd geraspt. Blijkbaar een zeer bijzondere belevenis.

In een volgende aflevering fietste Angélique met Edwin Vinke, chef-kok van de Kromme Watergang in Sluis, naar de Oosterschelde om wilde mosseltjes te rapen en zeekraal te plukken.
Het leuke aan deze aflevering was dat Edwin veel gebruik maakt van zeewater om ingrediënten in te blancheren. Hier wil ik het binnenkort op mijn blog ook eens over hebben: gastronomisch zee-sap: een vreemd product dat een heel lekker effect heeft! 

Al met al vond ik Hollandse Keukenmeesters erg gaaf, omdat het ons laat zien dat we blijkbaar in een land leven waar je de helft van de berm op je bord kunt scheppen: ons hele landschap staat vol met heerlijkheden! Dat is toch geweldig (al vraag ik mij af of dat ook opgaat voor mijn mooie stadsie Utereg. Maar hierover wellicht op een ander moment meer).

Ik was even vergeten dat ik een kookboek van Angélique in de kast had liggen. Daar waar ze in haar programma met haar smaakvrienden (in de vorm van andere chef-koks) plantsoentjes en wilde tuinen leeg plukt, schrijft zij in haar boek over de smaakvrienden van groentes. Welke kruiden en specerijen passen het beste bij prei? Welke andere groentes doen het goed met spitskool? Welk vlees of vis gaat verrassend goed met broccoli?


Wat past er bij venkel?

Het leuke is dat Angélique hierbij zowel benoemt wat de boezemvrienden van de groente zijn, als wat de spannende vrienden zijn. Bij elkaar levert dit voldoende inspiratie om groentes naar een hoger plan te tillen. Een aanrader dus! 

In het recept van vandaag maak ik ook gebruik van de nodige smaakvrienden. De traditionele combinatie van doperwten en wortel bijvoorbeeld. En soffritto, een mix van fijngehakte bleekselderij, witte ui en wortel, die vaak als basis voor Italiaanse sauzen en risotti wordt gebruikt. Tezamen noem ik het:


Risotto Primavera. Oftewel: Lente-risotto


Wat heb je nodig voor ca. 4 personen (voorgerecht)

  • 120 gram risottorijst
  • 1 ui, fijngehakt
  • 1 stengel bleekselderij, fijngehakt
  • 2 tenen knoflook, fijngehakt
  • 100 gram worteltjes, fijngehakt
  • 120 gram doperwten (diepvries)
  • 60 gram Pecorino Romano (geraspt)
  • 10 gram verse peterselie (fijngehakt)
  • 3 dl witte wijn
  • 1,5 liter groentebouillon
  • klontje boter



Hoe maak je het klaar?


  1. Bak de bleekselderij met de knoflook, ui en worteltjes zachtjes aan in wat olie. 
  2. Voeg de droge rijst toe. Bak de rijst ca. 1 minuut terwijl je deze omroert en mengt met de soffritto. De rijstkorrels worden glazig en zijn als het goed is allemaal bedekt met een klein laagje olijfolie. 

  3. Voeg de witte wijn toe. De rijst gaat dampen en sudderen. Roer de rijst rustig door. Zet het vuur zacht.
  4. Is de wijn verdampt? Voeg dan 1 of 2 soeplepels (van die grote opschep soeplepels) met warme bouillon toe. Roer dit. Je hebt te weinig vocht als je geen plasje bovenop de rijst ziet liggen. Je hebt teveel vocht als je de rijst niet meer ziet.
  5. Is de bouillon verdampt? Voeg dan weer 1 of 2 soeplepels toe. En roer opnieuw. Ga niet sjoemelen door het vuur lekker hoog te zetten. Dan krijg je namelijk risotto die van buiten zacht is en van binnen nog hard.
  6. Herhaal de vorige stap totdat de rijst de juist stevigheid heeft (de rijstkorrel is al dente: zacht, met een klein beetje beet). Meestal moet je na ca. 15 minuten op gaan letten. Bij Vialone Nano zou ik na 10 minuten al een beetje gaan voorproeven. Doordat die korrel wat kleiner is, is deze relatief eerder gaar.
  7. Vind je de rijst goed van stevigheid? Zet dan het vuur uit. Gooi het klontje boter, de doperwten en de Pecorino in de pan en meng dit goed. Laat dit ca. 5 minuten zo staan. 
  8. De rijst is perfect als je met 1 beweging een bol rijst op het bord kunt plaatsen, die langzaam een beetje uitloopt.
  9. Serveer met wat fijngehakte peterselie en wat extra snippers Pecorino. 



vrijdag 11 maart 2016

Powerfoodgoeroes en bloedsinaasappelcrumble


Er valt nog zo onwijs veel te schrijven.

Over de avocado-olie bijvoorbeeld die ik onlangs bij mijn favoriete delicatessenzaak Peek & van Beurden kocht. En over avocado's natuurlijk.

Over Utereg, me stadsie waor, en haar lokale recepten.

Over het drinken van klei, dat deze week aanbevolen werd door de zus van Doutzen Kroes die faam probeert te maken als powerfoodgoeroe (leuk woord voor galgje trouwens), maar waar ik niet zo'n hoge pet van op heb.

Over gastronomisch zeesap (ook wel bekend onder de naam "zeewater") dat menig visrecept een extra boost weet te geven.

Over frisbeeën met boekweitpannenkoeken en het eten van tiramisu met je blote handen.

Over slakken, absurde foodtrends, handige keukenattributen, fermenteren, en het eten van zeewier. 

Maar dat volgt allemaal nog. Nu heb ik een writers block. Waarschijnlijk als gevolg van een griepje dat in een week tweemaal mijn huis bezocht. Het overkomt de besten zullen we maar zeggen. Dus laten we maar gelijk naar het recept van vandaag gaan. 


Bloedsinaasappelcrumble


Gek hoor, hoe je lijf werkt. Stort er een hijskraan op je werkplek of wordt er een aanslag gepleegd in Parijs, dan wil je alleen Hollandse pot klaarmaken. Heb je de griep? Wil je ineens allemaal zoete dingen eten. Vreemd... 

Wat heb je nodig voor circa 4 personen?



  • 50 gram ongepelde ongezoute amandelen
  • 50 gram rietsuiker
  • 100 gram bloem
  • 80 gram roomboter
  • 2-3 eetlepels likeur
  • 1 theelepel kaneel
  • 7-8 bloedsinaasappels
  • 2 el rozijnen
  • 10 ongepelde amandelen (extra)
  • evt. roomijs, yoghurt of hangop



Hoe maak je het klaar?


  1. Verwarm de oven voor tot 200 graden. 
  2. Vermaal de amandelen met de bloem tot poeder. Meng de suiker en de boter hier doorheen tot je een stevige bol deeg hebt. 

  3. Schil de bloedsinaasappels heel zorgvuldig. Zorg dat je zo veel mogelijk wit wegsnijdt. Dit is namelijk erg bitter. Snijd de sinaasappels in plakjes en kleine stukjes. Bewaar het sap.
  4. Leg de sinaasappels in een ovenschaal met de rozijnen, de likeur en het sap. Strooi hier de kaneel overheen. 

  5. Verkruimel het deeg over de sinaasappels. Steek hier en daar een amandel tussen.
  6. Zet alles in de oven en laat dit circa 30 minuten goudbruin bakken.
  7. Serveer met wat ijs, yoghurt of hangop (of met niets). 

vrijdag 4 maart 2016

Deze soep is vampire-proof (knoflook-chorizo soep)



Het is warm onder de dekens zo met zijn tweeën. We liggen dan ook heel dicht tegen elkaar aan. Het is eigenlijk veel te krap in het eenpersoons bed. Dat maakt het extra warm. Bovendien hebben we het dekbed ver over ons heen getrokken.

Het is belangrijk dat we helemaal bedekt zijn. Want we mogen niet gezien worden. De zaklamp houden we tussen onze bovenlijven ingeklemd. Dat kan niet anders, want onze armen zijn gekruist. Echt gekruist: met onze rechterarm horizontaal en onze linkerarm er haaks op. Dus behalve dat we het heel warm hebben, liggen we ook uitermate oncomfortabel.

"Zus..?" fluister ik. "Wat denk je?"
"Denk je dat ze ons zo te pakken kunnen krijgen?"

"Ik weet het niet" fluistert mijn zus terug. "Ze kunnen zo in ieder geval niet bij onze nek komen." Ze zucht diep. "De zaklamp is denk ik wel fel genoeg. Ik weet alleen niet hoe lang ik het nog volhoud om zo te blijven liggen."

Ik voel een kriebel aan mijn neus. "Ik ook niet."

Zwijgend blijven we in onze houding liggen. Met het dekbed, dat inmiddels vochtig is geworden van onze adem, tegen onze monden geplakt.

"Zus..?" Ik beweeg wat onrustig. Mijn armen beginnen in slaap te vallen, maar ikzelf helaas nog niet. Bovendien wil ik heel erg graag kriebelen.

"Weet je. Ik zat te denken. Misschien moeten we die knoflook maar opeten. Wat denk jij?"

We draaien onze hoofden naar elkaar toe. En kijken elkaar aan. Even moeten we er over nadenken. De knoflook opeten? Alle knoflook opeten? Alle bollen die we rondom ons bed hebben neergelegd?

"Ja" zegt mijn zus na een lange stilte. "Dat is waarschijnlijk wel het verstandigste."

Ik zucht diep. Gelukkig. Mijn zus is al tien. Die zal het wel weten. Heel voorzichtig steek ik mijn armen onder het dekbed vandaan en grijp ik razendsnel de eerste bol knoflook. Snel zorg ik dat ik weer helemaal bedekt ben door het dekbed.

"Laten we hier maar mee beginnen". Langzaam steken we de eerste knoflooktenen in onze mond.

*****

Knoflook-chorizo soep

Vandaag eten we de knoflook-chorizo soep uit het kookboek Moro. Deze soep maakte ik als voorgerechtje bij de mezze van vorige week. Met deze soep houd je gegarandeerd zelfs de meest fanatieke vampier op afstand. Maar net als bij mijn zus en mij, waarschijnlijk ook nog wel iets meer dan alleen vampiers.

Wat heb je nodig voor 2-3 personen?


  • 10 tenen knoflook (in Moro gebruiken ze 4-5 bollen!)
  • 100 gram chorizo (niets als vleeswaar, maar als worst)
  • Halve eetlepel verse tijm (ontdaan van de steeltjes)
  • wat olijfolie
  • 1 liter kippenbouillon
  • 2-3 eieren
  • tl paprikapoeder (tenzij je een hele pikante chorizo hebt)
  • geroosterd brood

Hoe maak je het klaar?


  1. Pak een soeppan met dikke bodem.
  2. Bak de knoflooktenen in een klein laagje olijfolie tot ze zacht zacht. Reken op circa 15 minuten.

  3. Schenk de olijfolie in een bakje. Dit gebruik je nu niet meer, maar kun je voor een ander gerecht gebruiken.

  4. Pel en pureer de knoflooktenen als ze voldoende zijn afgekoeld. 

  5. Snijd de chorizo in dunne plakjes en bak dit krokant.
  6. Voeg de tijm, gepureerde knoflook en de paprikapoeder toe en bak dit een beetje mee.
  7. Voeg dan de bouillon toe en meng alles goed door. Vanwege de chorizo is het een soep met een vetlaagje. 
  8. Breng op smaak met peper en zout. 
  9. Zet het vuur net onder de kook, maak een draaikolk met een pollepel en breek achter elkaar de eieren in de soep. Je pocheert de eieren in de soep.
  10. Laat de soep nog vijf minuten borrelen. Dan zijn de eieren nog lekker zacht van binnen. 
  11. Serveer direct met het brood (als je langer wacht, worden de eieren te gaar).